
wat is wijn?
Duizenden jaren voor onze jaartelling maakten mensen al wijn. In de bijbel wordt erover gesproken. Beschavingen uit de oudheid als de Grieken, Romeinen en Egyptenaren, zij dronken wijn. Deze werd bewaard in aardewerken kruiken, amphoras, in wijnkelders. Dit om de drank koel te houden en bederf tegen te gaan. De geschiedenis van de wijn is dus niet eeuwen- maar milennia oud. We kunnen ons afvragen, wie was er eerder, de mens of de wijn?
Wanneer we praten over wijn dan hebben we het in de regel over wijn gemaakt van druiven. Van andere fruitsoorten kunnen we ook wijn maken maar druiven zijn het ideale soort om wijn van te maken. Een druif bestaat uit vruchtvlees, pitjes en een schil. Het vruchtvlees bevat onder andere zure stoffen en suiker. De schil herbergt schimmels (gist is een soort schimmel) en de steeltjes en de pitjes bevatten tannine. Dit zijn de ingrediënten die nodig zijn om (rode) wijn te maken: Zuren, suikers, schimmels en tannine.
Er bestaan wel meer vruchten die alle benodigde ingrediënten bevatten echter in de druif zijn deze in optimale verhoudingen aanwezig.
rijpe druiven

Wanneer een druif overrijp is droogt deze vaak wat in en gaat daarna niet zelden rotten. Dat is een natuurlijk proces, veroorzaakt door micro-organismen, een soort van hele kleine beestjes. Een hiervan noemen we gist. Dat is een soort schimmel. Die wil groeien en zichzelf vermenigvuldigen. Hiervoor heeft de gist even zuurstof nodig en dan groeit de populatie snel. Om te overleven gebruikt de gist suiker die in de druif zit. Die wordt omgezet in alcohol en koolzuurgas. Beiden ongeveer 50%. En zo ontstaat vanzelf, wijn.
Is het proces eenmaal goed gestart mag de gist geen zuurstof meer krijgen. Zo wel dat verandert de wijn al vlug in azijn.
Van overrijpe druiven wordt ook wel ijswijn gemaakt. Dit is een ander proces, dan worden de druiven pas geplukt wanneer ze door nachtvorst bevroren zijn.
overrijpe druiven

Wijn is een mengsel van water, alcohol, zuren, tannine en eventueel nog wat restsuiker. Het ontstaat als onderdeel van een natuurlijk proces. Wanneer dit proces in goede banen wordt geleid kunnen we wijn maken. Dan grijpen we in. Zo niet, dan zal ontstane wijn vlug, ook weer veroorzaakt door micro- organismen, veranderen in azijn. Voor dit laatste proces is zuurstof nodig. Om deze reden gebruiken wijnmakers vaten en flessen die afgesloten worden met een waterslot. Dit zorgt ervoor het gevormde gas koolstofdioxide eruit kan maar andere gassen (waaronder zuurstof) en andere onwenselijke zaken niet erin kunnen.
Wanneer de omstandigheden goed zijn verloopt het eerste deel van het proces in hoog tempo. Binnen enkele dagen hebben de gistbeestjes het grootste deel van de suiker dan omgezet in alcohol en koolzuurgas. Voor het tweede deel hebben we geduld nodig. Dan hebben de gistbeestjes hun werk gedaan en gaan andere ‘beestjes’ aan de slag met andere processen. Deze laatsten zorgen ervoor dat de wijn ook smakelijk wordt. Dat duurt minstens een half jaar en vaak zelfs enkele jaren.