vruchtenwijn

fruitwijn

Wijn maken van eigen druiven is leuk. Het nadeel daarvan is dat ik dat maar 1 keer per jaar kan doen. Nadat de oogst een keer mislukte na een slechte zomer besloot ik wijn te maken van een portie kiwi’s. Dit bleek een succes en daarna  ben ik van meer fruitsoorten wijn gaan maken.

Rijp fruit smaakt zoet en kan ook zurig zijn. Denk bijvoorbeeld aan appels. Sommige appelsoorten smaken zoet, andere soorten minder zoet en wat zuriger. Dat is afhankelijk van het appelsoort.

De verhouding suiker – zuur is van belang bij de wijnmakerij. Die verhouding varieert. Om een stevige rode wijn te maken hebben we druiven nodig met veel suiker en niet teveel zuur. Voor een witte wijn is wat minder suiker en wat meer zuur nodig.

Heeft een druif te weinig suiker dan kunnen we daar geen smakelijke wijn van maken. Ook niet in geval van teveel suiker. Hetzelfde is van toepassing op de zuren. De concentratie van suikers en zuren moet binnen bepaalde aanvaardbare grenzen liggen. Hier gelden geen vaste regels maar wel globale grenzen. Bij vruchtenwijn voegen we dan ook vaak suiker en water toe.

kiwi - wijn

doelstelling, correcties

Zo ligt het alcoholpercentage van een wijn in de regel tussen 10 en 14%. Dan zal het soortelijk gewicht van het druiven (of vruchten) sap ongeveer tussen 1075 en 1100 g/l moeten liggen. Wat betreft zuren ligt de concentratie tussen 5 tot 10 gram zuur per liter sap. Teveel zuur hoeft niet altijd een probleem te zijn omdat wijn verschillende soorten zuren bevat. Na verloop van tijd worden de sterkere varianten omgezet in mildere soorten. In geval van vruchtenwijnen (maar ook bij ‘mindere’ druiven) wordt de most vaak vanaf het begin al aangepast zodat het soortelijk gewicht en de zuren binnen kaders liggen die van toepassing zijn op druivenwijn. Door bijvoorbeeld water, suiker en zuur toe te voegen alvorens de gisting op te starten. Dit is niet altijd noodzakelijk. Het ligt er maar aan welk ‘type’ wijn we willen maken. Ter illustratie: Appelcider is weer een hele andere drank dan witte wijn. Toch kunnen we besluiten om witte wijn te maken van appels. Een ander voorbeeld is vlierbessenwijn. Vlierbessen bevatten enorm veel tannine. Alleen al om deze reden zal het vlierbessensap verdund moeten worden. Tegelijkertijd hebben vlierbessen te weinig suiker en te weinig zuren. Deze worden toegevoegd en uiteindelijk kan dit een hele smakelijke wijn worden.
Wijn maken van andere vruchten in plaats van druiven heeft voordelen. Die zijn vaker beschikbaar. Nog een groter voordeel is dat het eindresultaat heel verrassend kan zijn. Bovendien hoeven we ons niet te beperken tot 1 soort fruit, dan kan het eindresultaat nog verrassender zijn.
Scroll naar top